Markegrenzen nummering volgens Oude Nijhuis
In 't Inschrien (nr. 3, 1989) stelt ir. J.G.M. Oude Nijhuis voor deze nummering van marken door Stroink te gebruiken als basis voor de nummering van de merkpunten op de markegrenzen. De regels die wij hieronder beschrijven zijn een kleine wijziging van wat daarin is voorgesteld.N.B. Deze nummering is in de jaren 1980 bedacht en nog niet systematisch toegepast in heel Twente. Hierbij moet bedacht worden dat de grenzen en markeringen niet statisch waren, en dat bovendien niet altijd bekend is waar markepalen hebben gestaan hebben. Er zijn knikpunten in de grenzen die niet gemarkeerd zijn geweest, terwijl op rechte stukken soms extra stenen/palen geplaatst werden. De kadastrale kaarten uit 1832 geven vaak markestenen aan; ze werden ook gebruikt als punten vanwaar de landmeting werd gedaan. Uit laakgangen zoals beschreven in markeboeken komen soms nog weer andere punten naar voren.
- Een merkpunt op de grens van 3 of meer marken krijgt als identificatie de markenummers in oplopende volgorde, gescheiden door een punt. Zo heeft de Hollinkbergsteen op de grens van Kleine Driene (30), Groot Driene (36) en Woolde (43) de identificatie 30.36.43.
- Merkpunten op de grens van 2 marken krijgen op dezelfde manier de identificatie van deze twee marken,
gevolg door een liggend streepje (-) en een volgnummer. Als het volgnummer onder de 10 is, wordt het voorafgegaan door een 0.
De volgnummers beginnen aan de kant met het laagste nummer in het 3 of 4 markenpunt.
Bijvoorbeeld, op de grens van Lonneker (32) en de Esmarke (33) liggen 8 merkpunten, die daarmee de identificaties 32.33-01, 32.33-02 t/m 32.33-08 krijgen. De nummering begint bij het 3-markenpunt met Losser (19), omdat in het andere eindpunt, de Viermarkenboom (32.33.35.36) de extra markenummers 35 en 36 hoger zijn dan 19. - Als een grens tussen twee Twentse marken begint bij Duitsland, Gelderland of Salland, dan nummeren we vanaf die kant.
- Voor een merkpunt op de grens van twee of meer marken en Duitsland, Gelderland of Salland voegen we een "D", "G" of "S" toe aan het eind: bijvoorbeeld de Werthepaal op de grens van Eschmarke (33), Usselo (34), Buurse (43) en Duitsland: 33.34.43.D.
- De meeste merkpunten op de rijksgrens, als er geen originele markesteen staat, nummeren we met het (moderne) grenspaalnummer, voorafgegaan de gp: bijvoorbeeld gp 844-B.
- In de oorspronkelijke nummering wordt het merkpunt het dichtst bij een 3 of 4 markepunt ook voorzien van de extra markenummers, tussen haakjes geplaatst, bijvoorbeeld (19).32.33-01. Dit zullen we hier niet doen. Soms worden ook de punten tussen de marken weggelaten, dus (19)3233-01 voor 32.33-01. Ook dat zullen we hier niet doen.
- Daarnaast zijn er nog enkele situaties die door deze afspraken niet leiden tot een uniek nummer,
zoals de situatie met Azelo, zie plaatje hieronder.
Hier zullen we (N), (Z), (O), (W) toevoegen, naar gelang de situatie.